Elk jaar maken zo’n 1,5 miljoen Nederlanders een schokkende gebeurtenis mee. Als deze gebeurtenissen niet (goed) verwerkt worden, spreken we van een trauma. Trauma’s komen ook bij kinderen voor. Mogelijke schokkende gebeurtenissen zijn: een ongeluk, misbruik, lichamelijk geweld, plotseling verlies van een dierbare door een ongeval of andere gebeurtenis, medische handelingen, pestervaringen. Gelukkig verwerkt ongeveer 80 % van de kinderen die iets ergs heel ergs meemaakt deze gebeurtenis op eigen kracht, zonder inschakeling van hulpverlening. Bij 20 % van de kinderen ontwikkelen zich problemen ten gevolge van deze gebeurtenis(sen).
Kinderen en jongeren laten onder invloed van een trauma uiteenlopende reacties zien: zij beleven het voorval steeds opnieuw, vermijden de herinnering aan de gebeurtenis, hebben slaapproblemen, zijn snel boos en zij kunnen zich minder goed concentreren. Kinderen kunnen ook lichamelijke klachten krijgen, zoals buikpijn en hoofdpijn. Een andere aanwijzing is het vertonen van aanhankelijk en claimend gedrag. Wanneer klachten ernstig zijn of te lang aanhouden, dan is behandeling noodzakelijk. Dit beperkt de emotionele last voor kind én ouders en voorkomt langdurige schadelijke gevolgen voor de ontwikkeling.
Preverbaal trauma
Soms zijn de gevolgen van trauma direct zichtbaar, maar soms ook pas veel later.
Sommige kinderen maken in de eerste levensjaren al traumatische gebeurtenissen mee, zoals intrusieve medische handelingen, misbruik en andere vormen van mishandeling. Herinneringen aan deze gebeurtenissen zijn preverbaal en niet op bewust niveau toegankelijk. Bij jonge kinderen is het vaak moeilijk te zien in hoeverre er sprake is van traumatisering. Door hun beperkte cognitieve ontwikkeling is verbale communicatie over ingrijpende gebeurtenissen niet of beperkt mogelijk. Daardoor wordt preverbaal trauma vaak over het hoofd gezien als mede-oorzaak of instandhoudende factor van emotionele of gedragsproblematiek in de basisschoolleeftijd.
Soms zie je na enige tijd gedragsveranderingen bij dagelijkse handelingen die eerder geen probleem vormden. Dit gedrag kan echter ook gekoppeld zijn aan de ontwikkelingsfase. Het diagnostisch beeld wordt duidelijker wanneer gedragsveranderingen zich voordoen bij soortgelijke traumatische ervaringen zoals nieuwe medische behandelingen maar ook wanneer hun emotionele ontwikkeling stagneert. De link naar de onverwerkte traumatische gebeurtenissen ligt dan voor de hand.
EMDR
EMDR staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing en is een eerste keuze traumabehandeling bij kinderen om traumatische ervaringen te verwerken. EMDR is een relatief nieuwe therapie en in 1989 door Francine Shapiro ontwikkeld. Inmiddels is er steeds meer wetenschappelijke ondersteuning dat EMDR ook goed ingezet kan worden bij andere problemen en klachten, zoals bijvoorbeeld angststoornissen, de gevolgen van meervoudige traumatisering en chronische pijn. Ook wanneer iemand last heeft van een negatief zelfbeeld kan EMDR als onderdeel van een behandeling worden toegepast. EMDR heeft tot doel de herinneringen aan de ingrijpende gebeurtenissen te verwerken, met de bedoeling daarmee de klachten te verminderen of te laten verdwijnen.
Hoe gaat EMDR in zijn werk?
De therapeut zal vragen aan de gebeurtenis terug te denken inclusief de bijbehorende beelden, gedachten en gevoelens. Eerst gebeurt dit om meer informatie over de traumatische beleving te verzamelen. Daarna wordt het verwerkingsproces opgestart. De therapeut zal vragen de gebeurtenis opnieuw voor de geest te halen. Maar nu gebeurt dit in combinatie met een afleidende stimulus. Doorgaans zal dat de hand van de therapeut zijn. De therapeut zal vragen de aandacht hierop te richten en daarna de hand op ongeveer 30 centimeter afstand, voor het gezicht langs, heen en weer bewegen. Een ander methode gebeurt door middel van een koptelefoon waarbij geluiden afwisselend rechts en links worden aangeboden. Na elke set wordt er even rust genomen. De therapeut zal het kind dan vragen wat er in gedachten naar boven komt. De EMDR procedure brengt doorgaans een stroom van gedachten en beelden op gang, maar soms ook gevoelens en lichamelijke sensaties. Vaak verandert er wat. Het kind wordt na elke set oogbewegingen gevraagd zich te concentreren op de meest opvallende verandering, waarna er een nieuwe set volgt.
Ter illustratie een informatief filmpje over EMDR:
Een bewerkte vorm van EMDR blijkt ook een goede methode om preverbaal trauma te behandelen.
Vaak zie je een tijdelijke recessie en vervolgens een razendsnel herstel van de emotionele, sociale en bijvoorbeeld ook de spel-ontwikkeling. De behandeling beïnvloedt meteen het vermogen tot hechten en het herstel daarvan. Het aangepaste EMDR protocol vraagt een actieve inbreng van ouders/ hechtingsfiguren als co-therapeut. Voor de behandelaar betekent dat specifieke aandacht om ervoor te zorgen dat ouders daartoe in staat zijn. Bij de ( zeer jonge) kinderen is EMDR meestal een deel-methodiek binnen een ouder-kindpsychotherapie: naast de traumaverwerking leren we ouders de tijdelijke regressie te begrijpen en de hechting te bevorderen. In een aantal gevallen blijkt een EMDR behandeling voor ouders zelf geïndiceerd.